Natuur als functie

Windmolens, zonne-energie, bomen ter compensatie, wij hebben een klimaatprobleem en kijken naar het slachtoffer als onze reddende hand.

in collaboration with WhiteNoiseDADA

De natuur beschouwen we als een toolbox die ons uit deze ‘crisis’ (alsof het een tijdelijke staat van zijn behelst) fixt. Daarmee verandert er niks in ons denken. Het uitputten van de aarde met gebruik van fossiele brandstoffen is op sommige gebieden niks anders dan wind nemen om energie op te wekken. De footprint verschilt in zoverre we dit nu kunnen overzien maar onze houding ten opzichte van die natuur verandert niet.

We hopen de aarde minder uit te putten maar zetten nog steeds de aarde in als een toolbox van onuitputtelijke luxe en groei. Het streven is niet minder plek innemen maar hopen dat niks in het ecosysteem aanstoot neemt aan onze uitstoot. Zoveel mogelijk blijven consumeren, produceren en recreëren maar dan met een minder groot klimaatprobleem door optimalisatie.

Deze houding is niet nieuw, niet iets van onze tijd. Hout om vuur te maken, het eten van dieren, het optimaliseren van oogsten: wij hebben altijd geteerd op natuurlijke middelen die we consumeren. Dat is ook niet erg, wij leven in een ecosysteem, een vernuftig systeem waarbij iedereen elkaar nodigt heeft, geeft en neemt1. Maar we hebben onze hand overspeelt daar zijn we het wel over eens. Op een ‘kleine’ tegenbeweging na.2. We moeten beter worden in het geven en iets minder bedreven in het nemen.

En nu staan we voor een uitdaging, zoals dat met management termen wordt aangeduid. Een uitdaging om onze footprint en impact op de natuur drastisch te verminderen. Dat doen wij door steeds ‘slimmere’ oplossingen te bedenken. Natuur verlaat hier zijn esthetische domein, het domein van het mythische, we zien de natuur als een praktische omgeving een technologische constructie waarbinnen wij de slimme oplossingen moeten vinden. Wij scheppen, schaven en implementeren. Omdat onnoemelijk ingewikkelde fenomeen de baas te zijn. Niks onderdeel van een groot systeem waarin iedereen gelijk is. De mens creëert een technologische natuur, die steeds verder afstaat van zijn natuurlijke evenbeeld.

Natuur valt per definitie uit elkaar zodra de scheppende hand van de mens er aan komt. Die kan je geen wetten opleggen. Natuur bestaat bij gratie van zijn onaanraakbaarheid. Lange tijd werd gedacht dat planten levenloos waren. Aristoteles gaf bloemen een vegatieve ziel.3 Inmiddels weten we steeds meer over de groei, de beweging en de complexe structuren van planten die allesbehalve levenloos zijn. Door de menging van natuur en techniek versnelt zijn ontwikkeling.

Wij zouden ons een rijk en nieuw lexicon eigen moeten maken waarin de tussenvormen tussen natuur en ontwerp een plek krijgen om te ontwikkelen. Een artificiële natuur waarbinnen wij scheppen. Dit betekent dat het verschil tussen technologie en natuur moet samensmelten in een nieuw domein, de techno-ecologie.

De natuur wordt ontdaan van al zijn facetten, we zien wind niet als een fenomeen, niet als iets dat langs je huid glijdt, je kippenvel geeft of geuren meeneemt. Nee, wind is energie, ontdaan van elke zintuigelijke ervaring. En die energie willen wij consumeren. Daarmee verwordt natuur zijn functie. Een functie die ontdaan kan worden van al zijn poëzie die in de weg staat om natuur en techniek volledig samen te laten vloeien.

Of natuur echt is of nep maakt niet uit. Biomimicry4 is het domein binnen design dat de natuur interpreteert als strategie. Misschien wordt het tijd binnen de designwereld om meer methodieken te ontwikkelen om de natuur na te bootsen, onderzoeken en integreren. Om zo dit domein te laten groeien, kweken en opblazen maar daarvoor moeten wij misschien eerlijk zijn over onze intentie.

Een technologische natuur waar we eindeloos uit kunnen putten dat is de oplossing. Kweekvlees, kweekenergie, kweken en optimaliseren zodat we eindeloos kunnen oogsten. Wij moeten naar een technologisch construct dat alles om ons heen in stand houdt. Maar is natuur te scheiden, kunnen wij zonder empathie, zonder poëzie, zonder esthetiek, zonder mededogen naar natuur kijken? En wat levert deze technologische benadering ons op? Is artificiële natuur de toekomst? En wat betekent dit voor natuur waar geen artificiële componenten in terug te vinden zijn?

1 Serres, Michelle, (2007), The parasite, University of Minnesota Press

2 https://www.oneworld.nl/lezen/klimaat/wat-gaat-er-om-in-het-hoofd-van-klimaatontkenners/

3 Botanisch filosoof Norbert Peeters hielp ons in een gesprek met onze zoektocht naar de toekomst van de kunstmatige plant

4 https://www.biomimicrynl.org/wat-is-biomimicry.html