Natuur als decor

Jij bent natuur, ik ben natuur, wij zijn natuur. Wij zijn allen onderdeel van de natuur. Dat ik in werkelijkheid nog geen lang weekend kan leven van besjes uit het gemeenteplantsoen doet er niet toe.

het hele project is i.s.m. WhiteNoiseDADA

videoproductie door Ant Eye

Wij zijn natuur, je kan daarvoor dure cursussen doen om je te verzoenen met wildernis ergens in Kroatië, op de Veluwe of in een ijsbad in een willekeurige randgemeente, maar of je wilt of niet we zijn een nietig onderdeel van het onmetelijke en complexe grote stelsel dat natuur heet, ook zonder back to nature weekenden en reconnect workshops. Niet beter dan de glimworm wel een stuk meer aanwezig. Je mag misschien een kunstheup bezitten, een paar implantaten of een aantal schroeven en acrylnagels, maar grotendeels zijn wij nog steeds opgebouwd uit natuurlijk materiaal: een hoopje levende cellen.

Hele Instagram feeds worden vol gehashtagt met #naturelovers (109mln berichten op Instagram) #natureaddict (9,4mln berichten op Instagram) #nature (739mln berichten op Instagram) #backtonature (1,4mln berichten op Instagram). Maar er is helemaal geen back. We kunnen ons al zouden we willen, nooit ontworstelen aan onze positie binnen de natuur. Toch is onze verhouding ambivalent. Natuur is onze grootste bedreiging die we moeten, doorgronden, monitoren, fixen en controleren maar we beschouwen diezelfde natuur als een gezellig decor waarin we wonen.

Natuur is lastig in tijden van het Antropoceen1. Nu is misschien wel het moment om toe te geven dat het ecosysteem zo onnoemelijk intelligent en complex is dat wij moeten leren er niet steeds met onze technologie en cultuur in te roeren, omdat de gevolgen niet te overzien zijn. Aan de andere kant zijn er theorieën zoals bijvoorbeeld beschreven door James Lovelock in Novacene2 om deze versmelting van technologie en natuur, natuurlijk en artificieel, juist bewust te accepteren en in te zetten als overlevingsstrategie. Grootse ideeën die zowel apocalyptisch als hoopgevend zijn. Waarbij de laatste het bestaansrecht van ons vak als ontwerper onderstreept en de eerste ons als ontwerper buiten spel zet.

 

Maar gelukkig kunnen we de natuur altijd nog inzetten als een gezellig, zorgeloos decor dat ons niet lastig valt. Tuinposters met watervallen, IJslands grijs mos dat groen is geverfd in onze kantoortuinen, katten waar je niet allergisch voor kan zijn, naaldbomen die niet uitvallen, lelies die niet ruiken, bloemen met 7 dagen vaas garantie, marmer plakfolie, wc-blokjes met zeebries. Wij behandelen de natuur als een aangenaam Disneyland. Waar verval niet bestaat. Altijd op de toppen van zijn kunnen.

Onze obsessie met groei, perfectie en filters is geen recente. Kijk naar het paradijs van Adam en Eva. Kijk naar stillevens uit de 17de eeuw waar bloemen uit alle jaargetijden naast elkaar in volle bloei staan. In diezelfde eeuw kwam ook de opkomst van de botanie. Maar al ver daarvoor begon onze obsessie met de bloem. En niet alleen de natuurlijke variant staat van oudsher in de belangstelling, ook de kunstbloem kent een lange geschiedenis. De Egyptenaren maakten al exemplaren van hoorn, de Romeinen maakten nepbloemen van wax.3

De bloem is het symbool van de natuur als decorstuk. De bloem is het teken van het hoogtepunt. De bloei is het mooist net voor zijn verval. De kunstplant staat dan ook altijd in bloei. De bloem altijd kleurrijk. Het blad altijd groen. Gecultiveerd in zijn optimale conditie. Of zoals de marketing tekst op de website van een kunstbloemen handelaar Easyplants het stelt; ‘Kunstbloemen zorgen ervoor dat uw bloemen altijd de gewenste kleur blijven behouden zonder dood te gaan. Dit zorgt er tegelijkertijd voor dat u geen nieuwe bloemen meer hoeft aan te schaffen. Het water geven van kunstbloemen is ook overbodig. U hoeft dit dus ook niet meer te onthouden. U kan als het ware uw bloemen op de schouw neerzetten en er jaren niet meer naar omkijken. De bloemen zullen na die tijd onderdeel zijn geworden van uw huiselijke inrichting en nog steeds hun mooie uiterlijk behouden hebben.’

De kunstbloem is vooral omarmt in het domein van de kitsch, de vergaderzalen, de bungalowhuisjes en restaurantketens. Een symbool van praktisch nep, makkelijk af te stoffen, lekker kleurrijk en behoeft geen water. Een decorstuk waar we minachtend naar kijken.

Maar hoever staat deze representant af van de gecultiveerde snijbloem die tot stand is gekomen door middel van kruisen en kweken? En is onze minachting wel zo terecht? Is deze variant niet veel oprechter dan zijn levende equivalent, die liters water consumeert voordat hij op transport gaat. Brengt de kunstbloem niet eigenlijk alles wat we verwachten van de natuur, een gezellig decorstuk? En zou deze bloem niet misschien nog veel meer potentieel hebben? Wat gebeurt er wanneer wij dit potentieel serieus nemen? Als wij door middel van kruisen en kweken de kunstbloem laten evolueren? Welk bestaansrecht heeft de kunstbloem dan?

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/het-antropoceen-een-nieuwe-geologische-tijdsperiode/

Lovelock, James (2019) Novacene the coming of age of hyperitellingence Penguin Random house UK

3 Nova, Nicolas & Disnovation.org (2021) Abestiary of the anthroposcene Onomatopee